Log in om toegang te krijgen tot je account

Afscheid van Jan de Graaf
Loading...

Tijdschrift Milieu
maart 2022, nr. 1

Geld als waterstof hebben heeft een risico

Door: Jan Paul van Soest

Tijdens de coronapandemie hebben we geleerd dat je geld gewoon zelf kunt drukken. Niet alleen de banken kunnen geld scheppen (wat ze niet zouden moeten doen), maar juist ook de overheid kan dat (die dat als enige zou moeten mogen doen). Waar minister Hoekstra van Financiën onze beperkte centen tot voor kort als een Cerberus bewaakte, hebben we nu nieuwe bewindspersonen en kennelijk geld als water, en we moeten en willen dat uitgeven. Maar hoe? In het coalitieakkoord wordt maar liefst 35 miljard voor een klimaatfonds gereserveerd, en 25 miljard voor een Nationaal Programma Landelijk Gebied, dat merkwaardigerwijze ook wel ‘stikstoffonds’ wordt genoemd. Laat dat alsjeblieft niet waar zijn. De biodiversiteit verslechtert door een veelheid van drukfactoren. Door rechtszaken is in Den Haag enkel stikstof (beter: reactieve stikstofverbindingen) nu op de radar gekomen, maar laat de aanpak toch vooral over alle drukfactoren gaan die de biodiversiteit aantasten. De gedachte ‘we lossen de problemen met een bak geld op’ heeft risico’s, namelijk dat het zicht op effectief sturende instrumenten vervaagt. Het is ten principale beter de rekening voor de nu vooral afgewentelde schade bij de veroorzaker te leggen dan met een greep in de publieke middelen de problemen op te lossen. Liever een flat rate CO2-belasting, of instrumenten die zo’n model zo dicht mogelijk benaderen, dan een subsidie om de CO2 te reduceren. Liever een stofstatiegeld (zie bit.ly/stofstatiegeld) voor stikstof en fosfor dan subsidiëring van sanering. 

Dat laat onverlet dat er ook een boel geld nodig zal zijn voor structurele investeringen. De energie-infrastructuur die we in de toekomst nodig hebben komt niet via alleen heffingen tot stand; daar zijn gerichte investeringen voor nodig. Analoog geldt dat ook voor de ruimtelijke ‘infrastructuur’ die de transitie ondersteunt naar een landbouw- en voedselsysteem dat binnen de planetaire grenzen opereert. Dat vergt, net zoals we dat voor de energietransitie moeten leren, een systeemvisie die maatgevend zal moeten zijn voor de maatregelen die worden genomen, hun samenhang en hun timing. Een grote zak geld die wordt besteed vanuit zo’n systeemvisie is nodig en kan werken, maar een grote zak geld die ad hoc besteed gaat worden, terechtkomt bij de luidste kelen of stokpaardjes en juist niet bij oplossingen die effectief maar politiek of maatschappelijk taboe zijn, dat is linke soep. 

Neem waterstof als voorbeeld: het is helder dat een energie- én grondstoffensysteem van de toekomst niet alleen met elektronen kan worden gedreven, maar dat ook moleculen nodig zijn. Waaronder zeker waterstof of veel waterstofhoudende maar koolstofloze verbindingen. Het is aannemelijk dat daarvoor een internationale markt zal gaan ontstaan, met waterstof van alle soorten kleuren: groen (op basis van groene stroom), blauw (door koolwaterstoffen te kraken en de CO2 weg te bergen), in een overgangsperiode zeker ook grijs (uit koolwaterstoffen maar dan zonder CO2-afvang en opslag), en mogelijk ook wel paars (via kernenergie) en turquoise (pyrolyse waarbij waardevolle vaste koolstof ontstaat). Het beste is dan te investeren in ontwikkeling van waterstofketens, waarbij de kleur van de waterstof minder van belang is dan dat interessante ketens van de grond beginnen te komen. Een systemisch opgezet klimaatfonds bevordert de breedte en het leren; een ‘monochroom’ fonds dat alleen politiek-modieus op bijvoorbeeld groene waterstof mikt, of op noem ’ns wat, kernenergie, gaat niet brengen wat op termijn nodig is. 

Ook voor de grote ruimtelijke reconstructie (zie bit.ly/transi-tiecoalitie) die de komende jaren nodig zal zijn om het landbouw- en voedselsysteem duurzaam te maken zit er een risico in omvangrijke geldpotten die zonder systeemvisie worden uitgegeven. Laten we ervan uitgaan dat het goedkomt. Maar daar zal nog wel hard voor moeten worden gewerkt. Immers: it’s the system, stupid.

Deze columnpagina wordt beurtelings verzorgd door Jan Paul van Soest en Leon Jansen, respectievelijk voorzitter Redactieraad en voorzitter Redactie Milieu Dossier van Tijdschrift Milieu.

  • ‘Tijdschrift Milieu staat als een huis’

    Vorige pagina
  • Vijftig jaar na ‘Grenzen aan de groei’: van profijt naar professionaliteit

    Volgende pagina

Abonneer je op onze nieuwsbrief

Tijdschrift Milieu is een uitgave van de VVM en verschijnt zes keer per jaar in een oplage van 1.750 exemplaren.

VVM-Lidmaatschap 2024