Tijdschrift Milieu
December 2023, nr. 6
PFAS in het milieu: de kanarie in de kolenmijn
Ontwikkeling en ontsporing van het milieubeleid vragen correcties
Dr. Tom Trouwborst was wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit Utrecht, in de chemische industrie en als inspecteur van de volksgezondheid in algemene dienst. Daarna werkte hij als directeur en consultant van adviesbureau Environment and Health Consultancy (Ehcon bv).
Industrieterrein Staart met achter de Afvalcentrale Chemours (voorheen Dupont), dat de grootste vervuiler is op het gebied van PFAS en PFOA.
Stel na de verkiezingen, bij de komende kabinetsformatie weer een ministerie voor (Volksgezondheid en) Milieu in, met ruime coördinerende en wetgevende bevoegdheden. Zo’n ministerie is namelijk hard nodig, gezien alles wat er mis is gegaan rond de lozing van o.a. de schadelijke PFAS op het milieu. De volksgezondheid is in het geding.
Door: Tom Trouwborst
In het afgelopen decennium werd vaak gedacht dat met de afronding van de milieuwetgeving de milieuproblematiek in bestuurlijke zin zou zijn opgelost. Dit was ook merkbaar door het verdwijnen van het woord milieu uit de benaming van betrokken ministeries, en door een loskoppeling van milieu en volksgezondheid. De gang van zaken na de ontdekking van de PFAS-verbindingen in het milieu1 en de schade voor de volksgezondheid laten echter een onthutsend beeld zien van de huidige situatie van het milieubeleid, en met name van het toezicht en verantwoordelijkheid van overheden bij de aanpak van stoffen in het milieu. De vraag is hoe dit alles kon gebeuren, waar het mis is gegaan en waar correcties nodig zijn.
Voor een goed beeld van de situatie waarin het milieubeleid nu verkeert en de lacunes die zijn ontstaan bij de ontwikkeling van dit beleid is een korte terugblik nodig. Van oorsprong was de zorg voor het fysieke milieu opgedragen aan de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en werd deze uitgevoerd door het Staatstoezicht op de Volksgezondheid3,4,5. De taak en positie van dit toezicht en de rol van de inspecteurs waren geregeld in de Gezondheidswet, met een initiërende, signalerende en toezichthoudende rol. Door de toenemende industrialisatie namen de taken op het gebied van het milieu snel toe, zodat binnen dit Staatstoezicht een afzonderlijke dienst kwam die belast werd met het toezicht op het milieu. Deze dienst had regionale kantoren en werd gecoördineerd door een hoofdinspectie bij het ministerie.
De ontwikkelingen maakten een meer structureel en juridisch onderbouwd milieubeleid noodzakelijk. Dit beleid kreeg in 1972 vorm met de Urgentienota Milieuhygiëne2, uitgebracht door de toenmalige minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. De uitwerking van het beleid vond plaats in beleidsdirecties binnen het hiervoor opgerichte directoraat-generaal voor de Milieuhygiëne6, waaraan de inspecteurs van het Staatstoezicht als deskundigen werden toegevoegd. Een essentieel begin vormde de nieuwe Wet Milieubeheer, die de basis legde voor juridische vormgeving van normstelling en emissienormen per sector. Het milieubeleid kreeg verder vaste grond onder de voeten door de politieke beslissing dat het ministerie voor Milieu de verantwoordelijkheid kreeg over normstelling, ook op het gebied van water. Hiermee kreeg dit ministerie de benodigde bestuurlijke kracht en coördinerende bevoegdheden en taken.
Het milieubeleid en uitvoering waren gericht op aanpak van verontreiniging bij de bron. Door activiteitenbesluiten en normstelling voor de milieukwaliteit werd het milieubeleid juridisch en technisch transparant en algemeen hanteerbaar. Door sturing vanuit een centrale overheid en regionale afdelingen van het Staatstoezicht waren een goede samenwerking en informatievoorziening verzekerd.
Parallel aan de ontwikkeling van nationale wetgeving voltrok zich de ontwikkeling van Europese wetgeving. In de beginfase heeft Nederland hierin een actieve rol gespeeld. Er waren ook grote belangen mee gemoeid, in verband met grensoverschrijdende verontreinigingen.
Onder de afbeelding gaat het artikel verder
Uitvoering en consolidatie
Op EU-niveau heeft men onderkend dat er, naast beleid gericht op emissiebeperking, beleid moet komen dat gericht is op tijdige herkenning van milieurisico’s van stoffen die op andere manieren in het milieu kunnen komen, b.v. als product. Met dit doel is de Europese REACH-regelgeving tot stand gekomen, dat staat voor Registreren, Evalueren en Autoriseren van Chemische stoffen. REACH geldt voor producenten, importeurs, distributeurs en gebruikers. De marktpartijen moeten de stoffen registreren. De registratie op zichzelf is geen vergunning of beoordeling, maar de aanbieders zijn wel verantwoordelijk voor risicobeheersmaatregelen. In de evaluatiefase voeren nationale autoriteiten naar keuze beoordelingen uit, veelal gebaseerd op een voorlopige risico-inschatting. De beoordelende partij kan aanvullende gegevens vragen. Deze evaluatie is een tijdrovend proces en verloopt onder leiding van het Europese Environmental Chemicals Agency (ECHA). Het aantal beoordelingen loopt echter sterk achter op het aantal aangemelde stoffen. Er lijken sneller nieuwe stoffen in het milieu te komen dan er beoordeeld kunnen worden. Ook zijn er uitzonderingen gemaakt voor grote groepen stoffen. Dit betekent dat de stoffenwetgeving schijnzekerheid geeft.
Voor PFAS heeft Nederland, naar aanleiding van de geconstateerde gezondheids- en milieurisico’s, ondertussen een voorstel voor aanpak (autorisatie) ingediend bij ECHA, met het doel deze stoffen te verbieden. Maar het paard is wel achter de wagen gespannen en de schade zal lang voelbaar blijven.
Recente ontwikkelingen
Kaderrichtlijn Water
Al lang bleek dat de kwaliteit van het oppervlaktewater niet voldeed aan de Europese kwaliteitsnormen van de Kaderrichtlijn Water voor 20278. Er dreigden juridische procedures. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft daarom recent, mede namens de ministers van Natuur en Voedselkwaliteit en Natuur en Stikstof, een plan opgesteld (impulsprogramma) om aan de gestelde eisen te voldoen9. We zien het volgende gebeuren:
- De Europese wetgeving blijkt de ‘trigger’ te zijn voor actie. Er is bij de overheid kennelijk geen nationaal, autonoom, zelfsturend bestuurlijk kader aanwezig om aan de gestelde kwaliteitseisen te voldoen.
- De uitvoering van het impulsprogramma verloopt via een groot aantal verschillende overleggroepen. De dwingende kracht ontbreekt. Een gezaghebbend ministerie voor volksgezondheid en milieu wordt node gemist.
Impulsprogramma chemische stoffen
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft in december 2022 een programmaplan (impulsprogramma) voor een integrale beleidsaanpak van stoffen aangeboden aan de Tweede Kamer10. Erkend wordt dat maatregelen vaak pas worden genomen na de waarneming dat een stof in het milieu een probleem heeft veroorzaakt. Dit impulsprogramma is echter niet volledig: er gelden wezenlijke uitzonderingen voor bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen en (dier)geneesmiddelen. Deze stoffen kunnen echter juist notoire probleemstoffen zijn voor het milieu11. Het is zeer de vraag of zulke uitzonderingen bij de toegenomen (bevolking) dichtheid toelaatbaar zijn. Een belangrijke parameter, zoals persistentie in het milieu, is voor alle stoffen van belang en mag niet worden overgelaten aan belanghebbenden of worden genegeerd.
Stoffenwetgeving geeft schijnzekerheid
Conclusies
- Het begrip ‘Milieu’ moet weer gekoppeld worden aan volksgezondheid, en moet weer als afzonderlijke entiteit een herkenbare plaats krijgen in de organisatie van de Rijksoverheid, met sterke coördinerende en normstellende bevoegdheden.
- Continue afstemming is nodig tussen toezicht en uitvoering van beleid van rijksoverheden. Het toezicht moet mede als taak hebben het tijdig signaleren van nieuwe inzichten en misstanden, en moet niet beperkt zijn tot controle op de naleving van de vergunningen.
- Recente incidenten met gezondheidsrisico’s van stoffen in het milieu tonen aan dat een herbezinning nodig is over de huidige aanpak en knelpunten in het huidige stoffenbeleid.
- De registratie en beoordeling van stoffen moeten worden versneld. De invoering van kritische parameters voor een eerste beoordeling, zoals persistentie, is urgent.
- Voor de komende kabinetsformatie wordt aanbevolen om een Ministerie voor (Volksgezondheid en) Milieu in te stellen met ruime coördinerende en wetgevende bevoegdheden.
De nu lopende nationale discussies over de impulsprogramma’s voor water en stoffen vragen om een brede aandacht en betrokkenheid van deskundigen zoals die van de VVM.
- Nederland zwemt in de PFAS; NRC 15 juli 2023; tekst: L. Brouwers; K. Kuijpers
- Urgentienota Milieuhygiëne. Zitting 1971-1972, nr. 11906. Staatsuitgeverij 1972
- Een zeer onfrisse geschiedenis. Studies over niet-industriële verontreiniging in Nederland, 1850-1920. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer. Auteur: H. van Zon (1986); ISBN:9034609928
- Tussen aansporen en opsporen, Geschiedenis van 25 jaar Staatstoezicht op de Volksgezondheid,1965-1990. Auteur: A.C.M. Kappelhof, SDU (1990)
- Staatstoezicht op de Volksgezondheid, Inspectie Milieuhygiëne 1962-1980; Staatsuitgeverij 1981;
- In dienst van het milieu; memoires van de oud-directeur-generaal Milieubeheer Prof. Ir. W.C Reij door M.E.L. de Koning; Uitg. Samson Tjeenk Willink 1994
- Rapport Industrie en omwonenden van de Onderzoeksraad voor veiligheid, april 2021.
- Nationale Milieuverkenning 1990-2010; RIVM 1991; ISBN 90 6092 522 X;
- Vormgeving KRW-impulsprogramma. Brief van Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan voorzitter van de Tweede kamer d.d. 5 juni 2023
- Impulsprogramma Chemische Stoffen. Brief van Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de voorzitter van de Tweede kamer d.d. 16 december 2022
- Mantingh M. et al. (2023). Bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen in parken bedreigen insecten. Tijdschrift Milieu, september 2023.
-
Ontwikkeling en ontsporing van het milieubeleid vragen correcties (copy)
Vorige pagina
Warning: Undefined array key -1 in /var/hpwsites/u_twindigital_html/website/html/webroot/milieu.vvm.info/wp-content/plugins/diziner-core/lib/TwinDigital/Diziner/Core/Post.php on line 965
-
Ontwikkeling en ontsporing van het milieubeleid vragen correcties (copy)
Volgende pagina
Warning: Undefined array key 0 in /var/hpwsites/u_twindigital_html/website/html/webroot/milieu.vvm.info/wp-content/plugins/diziner-core/lib/TwinDigital/Diziner/Core/Post.php on line 928
Externe Links
VVM-Lidmaatschap 2024
- Persoonlijk: € 150,-; buitenland: € 176,-
- Studenten: € 15,-
- Young (t/m 35): € 95,-
- Gepensioneerden, partners en uitkeringsgerechtigden: € 95,-
- Proeflidmaatschap (6 mnd): € 80,-
- Organisatielidmaatschap: vanaf € 1000,-
- Abonnementsprijs 2024 € 150,-; toeslag buitenland € 26,- (excl. 9% btw); Los nummer: € 25,- (excl. 9% btw)