Log in om toegang te krijgen tot je account

Klimaatoplossingen
Loading...

Tijdschrift Milieu
april 2021, nr. 2

Plasticrecycling moet beter, maar hoe?

Jarenlang lag de focus op het apart inzamelen van plastic. Maar de laatste jaren stappen gemeenten steeds vaker over op nascheiding. Dit betekent dat plasticafval in de zak of container met restafval meegaat om er vervolgens weer uitgehaald te worden. Dit lijkt op water naar de zee dragen. Of niet?

Door: Annemiek Tubbing

Iedereen die zich inzet om plastic gescheiden te houden kent het gevoel. We scheiden soms wel, maar als we dat doen, wat gebeurt er dan mee? Waar komt het plastic terecht? Levert de afvalscheiding ook de milieuwinst op waarvoor we het apart houden. Daar komt bij dat recent onderzoek laat zien dat in Nederland slechts 26% van het ingezamelde plastic verpakkingsafval van huishoudens gerecycled wordt. Ook bij bedrijven kan plasticrecycling beter.

In VVM-verband gaan we samen met de deskundigen op zoek naar de ‘echte’ antwoorden. Onder de titel ‘Recycling plastic verpakkingen kan beter!’ organiseerde de Sectie Afval van VVM op 18 november 2020 een online sessie. Directe aanleiding voor de sessie was de eerder in 2020 verschenen TV-documentaire ‘Leids plastic’. Leiden heeft in het voorjaar van 2018 besloten om over te stappen op nascheiding van PMD-afval (Plastic, Metalen en Drankkartons) in plaats van voorscheiding. Dit zou volgens de gemeente tot veel betere resultaten leiden, want het plastic in de verzamelcontainers was maar voor de helft geschikt voor hergebruik. Voor een rendabele recycling mag gebruikt plastic voor hooguit 15% verontreinigd zijn met andere afvalresten. De gemeente Leiden is niet de enige gemeente die besloten heeft tot nascheiding over te gaan. Ook andere, met name grotere gemeenten, doen of overwegen dat, waaronder Utrecht, Houten, Rotterdam, Amsterdam, Oegstgeest en Leiderdorp. Het is een onderwerp dat de gemoederen behoorlijk bezig houdt.

Mismatches

Hoog tijd dus om als VVM-sectie Afval aandacht te besteden aan dit onderwerp. Onder de prettige en strakke leiding van sectielid Francien Eppens, wisselden stukjes van de documentaire af met plenaire discussie en het uiteengaan in subgroepen. Voorafgaand aan de gedachtewisseling in de subgroepen, gaf de voorzitter van de sectie, Jan van Dijk, ter inspiratie zijn analyse van de tegenvallende resultaten van plasticrecycling. Hij komt tot vijf mismatches:

  1. We gebruiken te veel plastic. De vraag naar plastics is veel groter dan verantwoord in een duurzame samenleving.
  2. We maken de verkeerde plastics. Veel plastics zijn niet geschikt om keer op keer te hergebruiken.
  3. Er is een grote mismatch tussen de kunststoffen die we inzamelen en de kunststoffen die de recyclingindustrie nodig heeft om goede grondstoffen te maken.
  4. We recyclen onvoldoende goed. De grondstoffen die de recyclingindustrie uit afvalkunststof maakt zijn van onvoldoende kwaliteit.
  5. We gebruiken het gerecyclede plastic niet. Producenten van verpakkingen en producten gebruiken geen gerecycled materiaal als grondstof.

Onder de afbeelding gaat het artikel verder

Stellingen

De deelnemers, afkomstig uit het afvalverwerkende bedrijfsleven, de politiek, de advieswereld en onderzoeks- en onderwijsinstellingen, discussieerden over twee stellingen:

  1. Nascheiding is effectiever dan bronscheiding.
  2. De verwerkersmarkt moet actief betrokken worden bij de totstandkoming van plastic verpakkingen.

Na- of voorscheiding?
Al snel bleek uit de discussies dat er zowel voor- als nadelen kleven aan beide scheidingsmethoden. Zo lijkt het dat met name in grote steden, waar huishoudens geen eigen PMD-container hebben, nascheiding tot betere resultaten leidt. Als mensen zelf hun plastic naar verzamelcontainers in de buurt moeten brengen, dan is de stroom niet alleen minder, maar ook meer verontreinigd. Daardoor kan nascheiding inderdaad tot betere resultaten leiden. Van belang is wel dat niet teveel GFT-afval bij het restafval moet zitten, want ‘versmering’ leidt tot extra behandelingsstappen. Buiten de steden wordt juist met voorscheiding betere resultaten geboekt. Bijkomend voordeel is dat de beschikbare nascheidingscapaciteit overvraagd wordt. Een relatief groot deel van de deelnemers vindt dat voorscheiding tot een betere kwaliteit leidt dan nascheiding. Het invoeren van statiegeld op materialen van plastic kan aan de zuiverheid bijdragen. Het extra laten betalen voor de inzameling van restafval (DIFTAR) werkt juist averechts; dit leidt namelijk tot een grotere verontreiniging van de ‘gratis’ ingezamelde PMD-stroom. Gratis is dit overigens niet, want de kosten worden betaald uit de gemeentelijke afvalstoffenheffing. Overigens werd ook opgeroepen tot het terugdringen van het gebruik van plastic. We zullen voor bepaalde doeleinden altijd plastic nodig hebben, maar veel plastic verpakkingsmateriaal kan geheel of gedeeltelijk vervangen worden door andere materialen.

Een eenduidige conclusie valt dus niet te trekken. Zowel voor- als nascheiding leveren een bijdrage aan de optimalisatie van plasticrecycling en kunnen naast elkaar bestaan. Voor stedelijk gebied lijkt in dit stadium nascheiding een betere optie; voor nietstedelijk gebied vooralsnog voorscheiding.

Verwerkersmarkt actief betrekken
Vrijwel alle deelnemers waren het eens met de tweede stelling. Recyclers zijn bij uitstek degenen die kunnen aangeven welke plastics ze niet of slecht kunnen recyclen. Gek genoeg gebeurt dat nog niet: recyclers en designers van verpakkingen leven in verschillende werelden. Het actief betrekken van recyclers zou een plek kunnen krijgen binnen de door de EU zo gestimuleerde (uitgebreide) producentenverantwoordelijkheid. En er zijn meer ‘ketenpartners’ die een nuttige bijdrage kunnen leveren aan het opschroeven van de recyclingcijfers, zoals inzamelaars en detailhandel. Enkele deelnemers adviseren om het hierbij niet te laten, maar verpakkingsproducenten wettelijk te verplichten om minder en beter herbruikbare stromen plastic voort te brengen. Dat gebeurt nu in beperkte mate via het Besluit beheer verpakkingen (2014). Ook zijn door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ‘essentiële eisen’ aan verpakkingen gesteld die tijdens het toezicht extra aandacht krijgen. Indien de doelen niet behaald worden, moeten boetes opgelegd kunnen worden. En tot slot hadden de deelnemers ook nog wat praktische tips voor de afdeling marketing van verpakkingsproducenten. Zo zou het etiket ‘gerecyclede verpakking’ het goed doen bij de consument.

Afsluitend

Over de recycling van plastic afval is veel te zeggen. In navolging van de ambities van de EU geldt voor het Nederlandse verpakkende bedrijfsleven een doelstelling van (minimaal) 55% voor 2030 met een tussendoelstelling van 50% voor 2025. Dit doel is nog ver weg. Recent onderzoek laat zien dat in Nederland slechts 26% van het ingezamelde plastic verpakkingsafval van huishoudens gerecycled wordt. Er zal de komende jaren dus nog veel moeten gebeuren om de stromen plastic afval beter geschikt te maken voor recycling. Tegelijkertijd verdient het voorkomen van nieuwe plastic verpakkingen veel meer aandacht. Jaarlijks neemt namelijk de hoeveelheid op de markt gebracht plastic nog toe. Daar staat tegenover dat uit onderzoek van TNO blijkt dat in 2050 90% van ons plasticafval gerecycled kan worden, mits producenten en overheid aan een aantal voorwaarden voldoen en de consument zijn stem laat horen (TNO-whitepaper ‘Verspil het niet’).

Een niet te beïnvloeden, maar complicerende factor is de prijs van olie, de belangrijkste grondstof voor plastic. Bij een lage olieprijs is recycling van gebruikt plastic niet rendabel. Zo lang de prijs van olie laag blijft, hoeven we er dus niet op te rekenen dat de ‘markt’ zijn werk doet. Zonder andere maatregelen zal het lastig blijken om meer ‘gerecyclede verpakkingen’ op de markt te krijgen, hoe goed dat etiket het ook doet bij de consument. 

Wij horen graag hoe u erover denkt. Reageren kan door het sturen van een mail naar bureau@vvm.info t.a.v. VVM-sectie Afval.

‘Recyclers en designers van verpakkingen leven in verschillende werelden’

  • Nieuw perspectief

    Vorige pagina
  • Milieuactieprogramma fundament voor Europese Green Deal

    Volgende pagina

Abonneer je op onze nieuwsbrief

Tijdschrift Milieu is een uitgave van de VVM en verschijnt zes keer per jaar in een oplage van 1.750 exemplaren.

VVM-Lidmaatschap 2024